20 februari 2006

Queenstown


Queenstown wordt wel de avonturenhoofdstad van Nieuw-Zeeland genoemd. Echte trill-seekers zijn hier op het juiste adres. Men heeft hier de bungee-jump uitgevonden en gecultiveerd. Wildwater-raften, met een jetboat tegen duizelingwekkende snelheden door smalle, rotsachtige ravijnen racen, hang-gliding, tandem-parapenting, tandem-skydiving … Als het de adrenaline maar omhoog pompt, dan hebben ze het hier wel. Natuurlijk wel met het bijbehorende (dure) prijskaartje.




Nu heb ik al trills genoeg gehad in mijn leven, en zo hebben we ons vooral tevreden gesteld met kijken hoe anderen op enkele seconden hun zuurverdiende centjes wegkicken.








Het meest opwindende wat wij hier hebben gedaan is de beklimming van Bob’s Peak. Daar waar normale toeristen de Skyline Gondola instappen (die stijgt 450 meter, is 730 meter lang en doet er zo’n drie minuten over), dachten wij lekker geld te besparen door dat stukkie effen te voet af te leggen. We beginnen meer en meer op zuinige Nederlanders te gelijken. Echte sportmensen (kuch, kuch) als we zijn, telden we al uit dat te voet gaan equivalent was aan 4 pakjes sigaretten. (En die zijn duur hier, hoor)
45 minuten en heel veel zweet later waren we boven.

’t Was echt wel steil geweest, met op momenten halsbrekende toeren. Maar de voldoening was dan ook des te groter, toen we boven van het adembenemend uitzicht konden genieten.

Geen opmerkingen: