27 maart 2006

Back Home again

Ondertussen zijn we al weer bijna een weekje thuis. De terugvlucht is voorspoedig verlopen, maar had toch wel wat lang geduurd. We zijn 41 uren onderweg geweest van Auckland City tot Aalter. Kruipt in je kleren, kan ik wel zeggen. Ben dan ook ziek geworden enige tijd na terugkomst en heb enkele dagen, mijn koorts uitzwetend, op de zetel voor de TV mogen doorbrengen. De temperatuurverschillen en de vol met virussen gevulde lucht in ons luilekkerland zullen daar wel voor iets tussen gezeten hebben. Nu gaat het al weer wat beter. Ik heb vandaag de hele dag doorgebracht met wat orde in de foto's te scheppen en een poging ondernomen om de hele weblog in een chronologische website te gieten. 't Zal nog wel effen duren eer dat allemaal op punt staat, maar ik ben tenminste al van den divan naar mijn bureaustoel verhuisd.
Volgende week maandag begint de sleur van het dagelijkse werk weer, dus we hebben nog een weekje om te recuperen.
Bijgevoegd nog enkele fotootjes, die ik gemaakt heb in Auckland Zoo.



18 maart 2006

The end of the journey

Al weer enige dagen geleden dat ik nog een berichtje geplaatst heb. Nu, dat heeft zijn redenen. Zoals ik al eerder had gemeld, was ik een beetje door de inspiratie van reisdoelen geraakt. We hebben, naar mijn bescheiden mening alles gedaan en gezien in Nieuw-Zeeland, wat er gedaan en gezien moest worden. Ik moet er bij zeggen, dat het wel echt de max was. Nog nooit een land mogen aanschouwen met zoveel verscheidenheid in fauna en flora.
De laatste week hebben we terugweg naar Auckland zo lang mogelijk gerekt en hebben we dagelijks weinig kilometers afgelegd en bij elke mogelijkheid halt gehouden om iets te bezichtigen. Maar blijkbaar zijn we intussen zo verwend geraakt, dat we overal het idee hadden dat we dit eigenlijk al allemaal gezien hadden. De grote wegen vermeden (om niet te snel vooruit te geraken) en snel een kampeerplek opgezocht om in alle rust wat te eten en te drinken en gewoonweg niets te doen.
Vandaag heb ik de campervan terug ingeleverd bij de Maui-vestiging. Precies 10.050 km zijn er bijgekomen op de teller sinds we hem 66 dagen geleden in ons trotse bezit kregen. Hij heeft zich al die tijd perfect gedragen, niks geen haperinkje, geen platte band, geen accidentje. Ideaal dus. Ben nu wel blij dat ik het er indertijd op gegokt heb om geen extra dure verzekering te nemen. Als je de dure verzekering (extra 20$ per dag) niet betaalde, moest je bij iedere eventuele schade de eerste 1200$ zelf betalen, zelfs als je zelf niet in fout bent.
Je moest die 1200 $ wel op voorhand voorschieten. Ze zouden die terugbetalen als je de camper schadeloos en proper terugbracht.
Gisteren hebben we met zijn twee de hele namiddag als bezetenen het busje opgepoetst, opgeblonken... want je weet maar nooit.
Toen ik vandaag onze superzuivere Toyota inleverde, werd er een snelle blik naar geworpen, een keertje rondgelopen en betaalde ze mijn 1200 $ terug, zonder grondig nazicht of alles er nog wel in zat wat er in hoorde te zitten (potten, pannen, bestek, handdoeken, lakens, gsm, stoeltjes, tafeltje...) Had ik dat geweten, ik denk dat we ons niet zo afgesloofd zouden hebben om dat ding van binnen en van buiten te doen blinken als een spiegel.

Morgen brengen we nog een bezoekje aan Auckland Zoo. Zoals sommigen onder jullie weten, probeer ik in elk land, dat ik bezoek, de plaatselijke dierentuin met een bezoekje te vereren. Ben benieuwd hoe de Kiwi's dieren in gevangenschap behandelen.
Overmorgen staat ons dan de zeer lange terugvlucht naar ons Belgenlandje te wachten. Tegen de tijd dat we weer in ons apelandje zullen zijn, zou de lente moeten begonnen zijn. Ik hoop dat de temperatuur dan ook in de hoogte schiet, want ik ben ondertussen wel aan die zwoele zomeravonden gewend geraakt.

13 maart 2006

Tongariro National Park


Aan de zuidkant van Lake Taupo ligt Tongariro National Park. Het omvat 7600 km² en bestaat uit 3 actieve vulkanen, Ruapehu, Ngauruhoe en Tongariro. Het staat vooral bekend als het grootste skigebied van NZ in de winter en om zijn beruchte NZ great Walk, de Tongariro Crossing in de zomer. De volledige track duurt een viertal dagen. Wij hebben ons beperkt tot enkele kortere wandelingen in de buurt van Whakapapa (spreek uit Fuckapapa – ik kan er ook niets aan doen). De volgende foto’s laten een beeld zien in welk landschap we ons deze keer hebben mogen begeven. Ook Peter Jackson kon het spectaculaire inzien van dit berglandschap met zijn machtige, aktieve vulkanen, want hij heeft deze plek uitgekozen voor ‘Mordor’,’Emil Muril’ en ‘Ithilien’ in zijn ‘Lord of the Rings’ triologie.





boven : Mount Tongariro

hiernaast : Mount Ruapehu

Bij Mount Reapehu : 'Mordor' van The Lord of the Rings

Nog eens Mordor

11 maart 2006

Dol, Fijn zwemmen



Ondanks een onheilspellende bewolking, heb ik het er toch maar op gewaagd om mee te gaan op een 'swimming with the dolphins' trip in Whakatane. En maar goed ook. 't Was misschien niet zo'n schitterend weer, maar de belevenis was zijn geld meer dan waard.
Hilde was niet meegegaan (zij zwemt niet graag), zodat er zo'n 7 klanten in het bootje zaten, gehuld in een wetsuit en voorzien van zwemvliezen en zwembril. Na zo'n 40km de volle zee opgevaren te zijn kwamen we de eerste school, van zo'n 20-tal dolfijnen, tegen en meteen hadden we prijs. Ze hadden er wel zin in om met ons te spelen. Echt te gek. Je duikt in het water en langs alle kanten komen er dolfijnen rakelings langs je gezwommen en gesprongen. Je krijgt de kans om die beestjes eens echt in hun natuurlijke habitat van dichtbij te bewonderen. Zo'n halfuurtje zijn ze in onze omgeving blijven spelen. Dit blijkt zeer uitzonderlijk te zijn, want meestal zijn er maar 1 of 2 dolfijnen die in de buurt blijven. Dat bleek ook toen we later bij andere dolfijnen onze kans waagden. Ze zwommen dan bijna onmiddelijk van ons weg.
Ik heb nog proberen foto's te nemen van dit alles. Maar met een natte wetsuit aan en zwemvliezen is het niet zo makkelijk manoevreren. En die beestjes zijn ook wat sneller dan mijn digitale camera reageert. Hopen foto's genomen, maar geen enkele die het publiceren waard is. Ik ben dus moeten gaan lenen bij de 'Whale and Dolphin Watch NZ ltd', die dit tripje organiseerden.

09 maart 2006

The East Cape



Aan 1 kant van het Noordereiland waren we eigenlijk nog niet geweest : de Noordoostkaap. Vorige keer overgeslagen wegens te ver en niet echt beschreven in onze reisgidsen. We hebben nu toch tijd over, zodus... wijlle weg.





And... it was a long and winding road ! Maar toch wel de moeite. We hebben er, met de nodige tussenstops, 2 dagen over gedaan. Gestart zijn we in Whakatane (spreek uit Fakatanee), waar ik eigenlijk wou gaan zwemmen met dolfijnen. Maar de weersvoorspellingen voor de volgende dagen waren niet bijster goed, zodat ik besloten heb om hier over enkele dagen terug te komen en een nieuwe poging te wagen. Vanaf Whakatane ging het over een zeer slingerende weg over ruige heuvels, vol met pohutukawa-bomen, langs een rotsige kust met zeer wilde golven. We zijn door het plaatsje Hawai gekomen, dat volgens mij zo genoemd is omdat de golven hier extreem hoog en wild zijn. Perfect voor surfers, dus.
Aan de oostkaap vind je in Te Araroa de grootste Pohutukawa boom van het land. (zie foto) Hij telt 22 stammen. Rond Kerstmis staat zo,n boom in bloei met duizenden rode bloemen.
Mij is ook opgevallen dat er in deze regio van het land de Maori's in de meerderheid zijn. Uren zijn we zelfs geen blanke tegengekomen.
Ondanks de slechte weersvoorspellingen hebben we de hele dag schitterend weer gehad en hebben we tot laat in de avond buiten gezeten (zie ook foto boven). Om 10 uur was het nog 24 graden Celsius.

08 maart 2006

Waitomo






















1. een stalagtiet in de Te Ana o te Atua grot.
2. Een povere poging om een foto te maken van de glowworms. Je ziet toch al de voedingslijnen van de larven.

Waitomo Glowworm caves was echt een wonderbaarlijke belevenis. Alleen spijtig dat het er verboden was foto's te nemen op de meeste plaatsen. Nu, als je mij kent weet je dat ik me daar toch niet echt aan zou houden. Maar het is wel echt moeilijk om in een pikdonkere grot stiekem foto's te maken, zonder je flits te kunnen gebruiken. De meesten zijn dan ook waardeloos en niet om aan te zien. Spijtig. Daarom heb ik hiernaast een foto geleend van de Spellboundwebsite, de firma waarmee we de tour gemaakt hebben. Het geeft een beeld van hoe we door de grotten gevaren zijn. Ook voor meer uitleg over gloeiwormen kan je op hun website terecht.
De bovenste 2 foto's zijn wel van eigen makelij.



06 maart 2006

Taranaki


Ondertussen hebben we weer de overzet van het Zuidereiland naar het Noordereiland genomen. (op de foto de doortocht in Marlborough Sound)
Omdat we Wellington al eerder bezocht hadden, zijn we ook meteen verder getrokken en hebben we halt gehouden in Paekakariki, het eerste plaatsje aan de 40 km lange Kapiti Coast. Daar gaan we verder geen woorden aan vuil maken. Er was niet veel te zien en de kust was ook niet echt aantrekkelijk.




’s Anderdaags dan ook meteen richting noorden verder gereden,waar we 2 dagen overnacht hebben in Oakura, een pittoresk plaatsje aan de Taranaki kust, dat vooral bekend staat om zijn fraaie zonsondergangen (Oakura is Maori voor ‘plaats van flitsende roodheid’ – zie ook foto)
Maar de hoofdreden waarvoor ik naar hier toe gereden was, was het Egmont National Park. Het middelpunt van het park is Mount Taranaki/Egmont (Taranaki voor de Maori’s, Egmont voor de Euro-Nieuwzeelanders). Deze slapende vulkaan (laatste uitbarsting 350 jaar geleden) heeft van uitzicht wel wat weg van de Japanse Mount Fuji. Toen we aankwamen zagen we wel zo goed als niets van de vulkaan, want hij was volledig in de wolken gehuld. De berg is dan ook, met zijn 7000mm regenval per jaar, zowat de natste plek van Nieuw-Zeeland. Er is hier een gezegde ‘Als je de berg kan zien, gaat het regenen. Als je hem niet kan zien, dan regent het al.’



En, zoals elke keer op deze reis, de tweede dag schitterend weer en je zag de berg perfect liggen. (zie foto). Tijd om de wandelschoenen aan te binden, dus. Na een eerste tochtje van een half uur door het bos aan de voet de berg, hebben we ons aan een 2e track gewaagd die 2 uren duurde. Het eerste uur was werkelijk adembenemend. Maar dan wel letterlijk, want het was constant klimmen. (of zou die fles wijn van daags daarvoor tot ademmoeilijkheden geleid hebben ?). Maar goed dat het wandelpad toen draaide en met zijn afdaling begon, anders vrees ik dat we hadden moeten opgeven.

Volgende halte gaan de Waitomo-caves zijn, waarover meer in volgend verslag.

We zitten ondertussen eigenlijk met een probleempje. De Waitomo-caves is het laatste punt op mijn ‘must-do’ lijst. Alles wat ik wilde zien in Nieuw-Zeeland is dan de revue gepasseerd. De cirkel is rond, we zijn overal geweest. Maar we hebben wel nog een kleine tweetal weken te gaan. Strandliggers zijn we niet, in een stad rondhangen hou ik juist 1 namiddag vol. We zullen eens goed moeten peinzen waar we nu nog naar toe zullen trekken. Als er iemand suggesties heeft….

28 februari 2006

Abel Tasman National Park


Na Farewell Spit,een 25 km lange zandkuil met zijn duizenden trekvogels aan de noordpunt van het Zuidereiland, bezocht en bewandeld te hebben , ging onze weg naar het zowat meest populaire nationale park van NZ.








Het Abel Tasman National Park is met zijn 225 km² het kleinste park van Nieuw-Zeeland, maar wel één van de mooisten. Het heeft een mild klimaat, goudgele stranden en zandige riviermondingen omringd door natuurlijk bos.
De eerste dag hebben we de noordelijke kant benaderd en een stuk van de beroemde Coast Track bewandeld. (bijgevoegd een foto van Goat Bay )






Omdat we de laatste maanden vooral het voeten- en beenwerk getraind hadden, vond ik dat het nu eens tijd werd om de armspieren wat werk te geven. We hebben een zeekajak gehuurd voor een dag en kozen ’s morgensvroeg met volle moed het ruime sop.
Start was in Marahau, aan de zuidelijke ingang van Abel Tasman National Park. Je kan met een begeleide tocht meegaan, maar wij kozen, als zelfverklaarde ervaren kajakkers, voor de Freedom formule. We kregen een kaart mee van de regio, wat uitleg, een complete veiligheidsuitrusting en weg waren we.


Nu heb ik wel wat riviertjes als de Dommel, de Lesse en de Ardeche afgepeddeld, maar op zee ben ik ook een groentje. Hilde was volledig nieuw in het kajakken.
Maar toch, ik moet zeggen, dat viel allemaal best mee. De kajak was zelfs voorzien van een roer dat je met je voeten bedient, zodat zo’n bootje zelfs makkelijker te manoeuvreren is dan de kano’s waar ik eerder mee gevaren had. We hebben er een mooi tochtje van gemaakt, met veel rustpunten op idyllische strandjes en zijn zelfs de Astrolabe Roadstead overgestoken naar Adele Island. Zoals afgesproken hebben we de kajak rond 16 uur weer afgeleverd in dezelfde staat en we zijn weer een ervaring en een mooie dag rijker. Alleen vrees ik dat er de volgende dagen 2 Belgen rondlopen in Nieuw-Zeeland, die alleen nog hun armen omhoog krijgen met een pijnlijke grimas op het gezicht.

25 februari 2006

Westcoast


Na Franz Jozef Glacier zijn we in versneld tempo langs de Westcoast verder getrokken.
De westkust van het Zuidereiland kenmerkt zich vooral door ruige kusten met woeste rotspartijen, een wilde en koude Tasmanzee met grijze zandstranden vol met wrakhout en heel veel wind. Niet echt de plek waar je een rustig dagje aan het strand kan doorbrengen.
Nu moet ik wel zeggen dat de zonsondergangen voor een ware kleurenpracht zorgen. Een collage van 4 beelden die ik de laatste avonden heb gekiekt, zie je hierboven.
De andere 2 foto’s zijn van de Pancakerocks in de buurt van het kleine kustplaatsje Punakaika. Stroken kalksteen, gescheiden door dunne repen zachter kleisteen, die door duizenden jaren regen, wind en opstuivend water van de zee zijn weggesleten, hebben de gelaagde formaties van deze Pancakerocks gevormd. Hun naam hebben ze gekregen door de treffende gelijkenis met opeengestapelde pannenkoeken.

23 februari 2006

Franz Jozef Glacier


De reden dat we in Queenstown de knip op de portemonnee gehouden hadden, had veel te maken met de plannen die ik had om enkele dagen later wat dieper in de buidel te tasten..









Heli-Hiking leek me meer iets waarvan wij een kick krijgen.Voor de 2e keer zijn we naar de Zuidelijke Alpen getrokken. De Franz Jozef Glacier en de Fox Glacier (gletsjers), beide ongeveer 13 km lang, zijn uniek omdat ze afdalen van gebieden met eeuwige sneeuw naar regenwoud vlak bij de kust.


Heli-Hiking wil zeggen dat ze je met een helikopter tot midden op de gletsjer brengen. Daar maak je, begeleid door een gids, een tocht van 2 uur door de spleten, pieken en blauw-ijs grotten. Je zou denken dat een gletsjer gewoon één grote ijsvlakte is, maar niets is minder waar. De speciale ijsschoenen en het houweeltje, waarvan je voorzien wordt, komen echt wel van pas. Het is een tocht van klimmen en afdalen over een zeer grillig ijsparcours. Dan komt de helikopter je terug oppikken en krijg je voor de 2e keer een fantastisch uitzicht vanuit de lucht.


Nu weet ik ook wel dat het extreem veel regent in deze regio (5000 mm per jaar in Franz Jozef Village). Ze noemen het hier niet voor niets regenwoud. En ja hoor, toen wij hier aankwamen, viel de regen met bakken uit de lucht, alle vluchten voor die dag waren afgelast en beterschap was niet echt voorspelbaar.







Tegen beter weten in, hebben we dan toch maar de gok gemaakt om een tocht te boeken voor ’s anderdaags namiddag (voormiddag was al volgeboekt).Je moet dus niet mooi zijn om geluk te hebben. ’s Anderdaags werden we wakker onder een stralende zon en die is de ganse dag blijven schijnen.



.


Het blijft moeilijk om te selecteren tussen de tientallen beelden die ik weer aan het grote archief heb toegevoegd, maar bijgevoegde foto’s laten hopelijk zien welke pracht we nu weer hebben mogen aanschouwen

20 februari 2006

Queenstown


Queenstown wordt wel de avonturenhoofdstad van Nieuw-Zeeland genoemd. Echte trill-seekers zijn hier op het juiste adres. Men heeft hier de bungee-jump uitgevonden en gecultiveerd. Wildwater-raften, met een jetboat tegen duizelingwekkende snelheden door smalle, rotsachtige ravijnen racen, hang-gliding, tandem-parapenting, tandem-skydiving … Als het de adrenaline maar omhoog pompt, dan hebben ze het hier wel. Natuurlijk wel met het bijbehorende (dure) prijskaartje.




Nu heb ik al trills genoeg gehad in mijn leven, en zo hebben we ons vooral tevreden gesteld met kijken hoe anderen op enkele seconden hun zuurverdiende centjes wegkicken.








Het meest opwindende wat wij hier hebben gedaan is de beklimming van Bob’s Peak. Daar waar normale toeristen de Skyline Gondola instappen (die stijgt 450 meter, is 730 meter lang en doet er zo’n drie minuten over), dachten wij lekker geld te besparen door dat stukkie effen te voet af te leggen. We beginnen meer en meer op zuinige Nederlanders te gelijken. Echte sportmensen (kuch, kuch) als we zijn, telden we al uit dat te voet gaan equivalent was aan 4 pakjes sigaretten. (En die zijn duur hier, hoor)
45 minuten en heel veel zweet later waren we boven.

’t Was echt wel steil geweest, met op momenten halsbrekende toeren. Maar de voldoening was dan ook des te groter, toen we boven van het adembenemend uitzicht konden genieten.

19 februari 2006

Fiordland National Park : Te Anau – Milford Sound






Vanaf het Southland ging de reis verder naar Fiordland.

Op de foto een voorbeeld van het landschap waardoor we reden. (schaapjes mogen natuurlijk niet ontbreken)

Het Fiordland National Park is met zijn 21.000 km² het grootste natuurpark van Nieuw-Zeeland. Het spectaculaire landschap met zijn veertien Fjorden en vijf grote meren, tussen steile bergen die bedekt zijn met dik, gematigd regenwoud, maken het gebied vrijwel ondoordringbaar. Rotswanden van 1200 meter rijzen loodrecht op uit diepe fjorden en ik heb watervallen gezien die 160 meter naar beneden vallen. Moeilijk om dit hele gebied te bezoeken, dus hadden we de keuze gemaakt om van Lake Te Anau naar Milford Sound te rijden en daar op een boot door het Fjord te varen.
Op de foto : zonsondergang boven de bergen aan Lake Te Anau

The Milford Road is een 121km lange weg die tot werelderfgoedweg is benoemd vanwege zijn schoonheid en gevarieerde landschap, zoals welige bossen langs het meer, ruige bergen, bergrivieren met watervallen en schilderachtige wandelpaden.






foto : Mirror Lake - langs Milford Road - bekend omdat het op een rustige dag de tegenoverliggende bergen weerspiegelt in zijn water.

Opmerkelijk vond ik ook de 1,2 km lange Homer Tunnel, pikkedonker, met maar 1 rijstrook (beurtelings doorrijden om de 15 minuten) en als je eruit kwam begon een steile afdaling naar Milford met een adembenemend uitzicht over de Cheddau-vallei.
Milford Sound is een fjord van 16km lengte en zowat de bekendste attractie van Fiordland. Ik had een tijdstip uitgekozen om over Milford Road te rijden, dat buiten de toeristenuren lag. Af en toe kwamen we een tegenligger tegen. Het was lekker rustig op de baan en we zijn natuurlijk ook regelmatig gestopt om wat fotootjes te maken en wat korte wandelingen te doen. Toen we aan de haven aankwamen was het echter een drukte van jewelste. Busladingen toeristen (vooral druk foto’s nemende Japanners) kwamen net terug van hun boottochtje. Je vraagt je ook af waar ze die Jappen vandaan blijven halen. Opmerkelijk is ook dat ze allemaal zelf op de foto willen staan, met als achtergrond de attractie die ze bezoeken.

foto : Met de boot door het fjord Milford Sound

We hebben natuurlijk een boottochtje geboekt in de latere namiddag, toen al die bussen weer vertrokken waren. Is ook nog eens een stuk goedkoper !
De boottocht zelf was echt zijn geld waard. De fantastische uitzichten heb ik hierboven al beschreven. Overnacht hebben we aan Cascade Creek, langs de Milford Road. Zeer idyllisch uitzicht, maar spijtig genoeg vergeven van de sandflies. Ik vraag me trouwens af waarom die Kiwi’s dat zandvliegen noemen. Het zijn gewoon kleine, vervelende mugjes die venijnig steken, met dikke bulten en veel jeuk als gevolg.
Next stop is Queenstown, waarover meer in het volgend verslagje.

foto : Kea - bergpapegaai

17 februari 2006

Moeraki, Dunedin, Otago Peninsula + Catlins


Woorden kunnen niet beschrijven wat we de laatste dagen weer allemaal hebben mogen bewonderen. Daarom zal ik het deze keer kort houden en proberen een beeld te schetsen met wat foto’s en uitleg daarbij.

Foto 1 : Moeraki Boulders
Perfecte ronde, gladde keien van verschillende formaten (tot een diameter van 4m) liggen kriskras verspreid langs de kust en voor de klippen aan het strand van Moeraki.





Foto 2 : Dunedin Railway Station
Het station van Dunedin (2e grootste stad van het Zuidereiland) is waarschijnlijk het meest gefotografeerde gebouw in NZ. Het in Vlaams neo-renaissancestijl ontworpen gebouw is dan ook zowat het mooiste oude gebouw in het land.










Foto 3 : Otago Peninsula
Dit 24 km lange schiereiland heeft zowat alles te bieden, waaronder zeldzame en vreemde dieren, historische gebouwen, beboste tuinen en een spectaculair haven- en kustgebied.
Hier een panoramafoto van Hoopers Inlet.

Foto 4 : Koningsalbatros
Taiaroa Head, op het oostelijk einde van het schiereiland Otago, heeft de enige Royal Albatros kolonie ter wereld die broedt op het vasteland. Een dagje wachten, tot er een stevig windje opstak, heeft geloond en ik heb menig albatros (spanwijdte vleugels = 3 meter) zien overvliegen. Beetje moeilijk om scherp te stellen en een zuivere foto te nemen met de snelheid van die monstervogels, maar toch zijn er enkele gelukt.



Foto 5 : Geeloogpinguïn
Ondertussen heb ik al op een viertal plaatsten (Oamaru, Otago, Nugget Point en Curio Bay) deze zeldzaamste pinguïn ter wereld mogen bewonderen als hij juist voor zonsondergang uit de zee komt om zijn jongen te gaan voederen. Deze zeer schuwe beestjes zijn, in tegenstelling tot andere soorten pinguïns, nogal solitair en asociaal. Je zal ze altijd op hun eentje zien, nooit in groep.



Foto 6 + 7 : Catlins – Nugget Point
Een vuurtoren uit 1869 houdt de wacht op de kaap. ’t Is de enige plaats in NZ waar zeehonden, pelsrobben, zeeleeuwen en zeeolifanten samenhokken. Ook kolonies Jan-Van-Gents, Aalscholvers, Pijlstormvogels, blauwe pinguïns en geeloogpinguïns nestelen hier.
Zéér hoge kliffen, zodat mijn zoomlens tekort schoot om duidelijke foto’s van al dit wildleven te maken. (Tip voor toekomstige NZ-reizigers : breng een goede verrekijker mee !)

Foto 8 : Catlins - McLean Falls
Een wandeling van een halfuur door de bossen voert naar de McLean Falls, waar de Tautuku een indrukwekkende val van 22 meter maakt.

13 februari 2006

Van dolfijnen over bergen naar pinguins


Banks Peninsula : Akaroa

We waren naar Akaroa gekomen omdat we de Hector-dolfijnen wilden zien. Hector-dolfijnen zijn de kleinste en zeldzaamste soort dolfijnen. Ze komen alleen hier voor.
Nu, toen we hier aankwamen regende het nog altijd en stond er een strakke wind. Met de boot de zee op gaan was gekkenwerk. Dan maar de gok gewaagd en gehoopt op beterschap ’s anderdaags en we hebben ons een boottripje besteld voor in de voormiddag.
En ja hoor, de zon scheen ’s morgens. Het waaide nog altijd fel, maar er kon gevaren worden. In de grote baai - hier de harbour genoemd, alhoewel het niets met de haven te maken heeft - was het nog te doen wat betreft de deining, maar de beestjes moesten zich natuurlijk vandaag op volle zee verschansen. We hebben tientallen dolfijnen gezien. Echt mooi, maar met zo’n wilde golven was het natuurlijk geen sinecure om er dan ook nog eens een mooi, scherp fotootje van te schieten. Kwam er nog eens bij dat door die wilde zee de dolfijntjes geen mooie sprongen konden maken en uw begrijpt dat van ideale beeldjes maken weinig in huis kwam. Van de tientallen pogingen ziet u hier de minst mislukte. Toch was die boottrip echt de moeite. Weer een resem zeehonden gezien, veel vogels (aalscholvers op de foto) en zelfs een enkele pinguïn. Het volledige schiereiland was ronduit prachtig om aan te zien, met rotsige vulkanische uitlopers, woeste kapen, diepe dalen, steile kliffen, prachtige baaien, pittoreske dorpjes en panoramische uitzichten.




Elephant Rock in the Harbour van Banks Peninsula


Lake Tekapo, Lake Pukaki.

En dan moest het mooiste nog komen. Na onze boottrip vond ik dat het tijd was geworden voor het grotere werk. De tank volgegooid, en weg voor een mooie lange rit naar de Nieuw-Zeelandse Alpen. Eindbestemming : de hoogste berg van NZ – Mount Cook 3764m hoog.

Zelden op 1 dag zoveel verschillende soorten landschappen meegemaakt. Op sommige momenten dacht ik echt dat we op een andere planeet waren terecht gekomen. Het mooie was dan ook nog dat we meestal op totaal verlaten wegen reden, zodat het leek alsof alleen op de wereld waren. Na een rit van een zestal uren hebben we ons campertje geparkeerd aan Lake Pukaki. Ik heb een mooi plekje beschut tegen de wind gevonden en we hebben voor de rest van de avond niets of niemand meer gezien behalve wat vogels. Lake Tekapo en Lake Pukaki zijn uitzonderlijk mooie en heldere meren. De opvallende blauwe kleur van het water wordt veroorzaakt door ‘rotsmeel’ – fijngemalen deeltjes die door de gletsjer aan de kop van het meer worden aangevoerd en in het smeltwater blijven zweven. Lake Tekapo is de toeristische plek om te gaan zwemmen, zeilen, kajakvaren, vissen en hanggliden. Na een tip van de mevrouw in het tankstation, wist ik echter een mooie wegeltje door een desolaat gebied te vinden dat ons naar ons overnachtingsplekje aan Lake Pukaki bracht met een adembenemend uitzicht op Mount Cook en de Nieuw-Zeelandse Alpen.

Mount Cook National Park en Oamaru

De volgende morgen zijn we dan onmiddellijk aangezet richting Mount Cook. De berg zelf beklimmen was natuurlijk niet voor ons weggelegd, dat is meer iets voor alpinisten (en zelfs dan is het blijkbaar nog een grote uitdaging). Maar ik had iets gelezen over een Keapoint-trail, een wandelroute van ongeveer 2 uur die vertrekt aan het dorpje Mount Cook. Er zouden zich op die route veel Kea’s (bergpapegaaien) ophouden. We vertrokken in mooi weer. En alhoewel Mount Cook in een dikke mist gehuld was, vertrouwde ik er toch op dat we daar ook redelijk weer zouden treffen. Maar… halfweg begon het al te miezeren (de foto met regenboog is zowat de laatste die ik in uren heb kunnen maken). We hebben de wandeling toch nog gemaakt door een plensende regen en met een stevige bries, maar die Kea’s waren natuurlijk slimmer en gaven niet thuis. Op het einde van de wandelroute was een platform gebouwd vanwaar je een mooi uitzicht zou hebben op Mount Cook, the Hooker Valley, en de ijskanten van Mount Sefton en Footstool. Tegen dat wij daar aankwamen, regende en stormde het zo hard dat je amper 50 meter ver kon zien. Pech dus.
Desondanks was die hele trip (een 110km op en neer van Lake Pukaki naar Mount Cook village) de moeite waard. Je moet het allemaal eens gezien hebben.
Na Mount Cook zijn we langs de Waitaki rivier, met zijn stuwmeren,terug naar de kust gereden. Oamaru is de plaats waar we halt hebben gehouden. Het is een mooie stad in Noord-Otago met brede omzoomde straten en een collectie historische gebouwen. Er leeft hier een kolonie blauwe dwergpinguïns en een kolonie geeloogpinguïns, die je bij het vallen van de avond kan zien terugkeren naar hun broedplaatsen. Nu ja, de beestjes zijn nogal schuw en je moet echt een grote afstand houden om ze te kunnen observeren. Na lang wachten en goed kijken hebben we toch een viertal geeloogpinguïns over het strand zien hobbelen. De blauwe dwergpinguïns hebben we gelaten voor wat ze zijn, wegens te commercieel uitgebuit en een verbod om foto’s te maken.