28 februari 2006

Abel Tasman National Park


Na Farewell Spit,een 25 km lange zandkuil met zijn duizenden trekvogels aan de noordpunt van het Zuidereiland, bezocht en bewandeld te hebben , ging onze weg naar het zowat meest populaire nationale park van NZ.








Het Abel Tasman National Park is met zijn 225 km² het kleinste park van Nieuw-Zeeland, maar wel één van de mooisten. Het heeft een mild klimaat, goudgele stranden en zandige riviermondingen omringd door natuurlijk bos.
De eerste dag hebben we de noordelijke kant benaderd en een stuk van de beroemde Coast Track bewandeld. (bijgevoegd een foto van Goat Bay )






Omdat we de laatste maanden vooral het voeten- en beenwerk getraind hadden, vond ik dat het nu eens tijd werd om de armspieren wat werk te geven. We hebben een zeekajak gehuurd voor een dag en kozen ’s morgensvroeg met volle moed het ruime sop.
Start was in Marahau, aan de zuidelijke ingang van Abel Tasman National Park. Je kan met een begeleide tocht meegaan, maar wij kozen, als zelfverklaarde ervaren kajakkers, voor de Freedom formule. We kregen een kaart mee van de regio, wat uitleg, een complete veiligheidsuitrusting en weg waren we.


Nu heb ik wel wat riviertjes als de Dommel, de Lesse en de Ardeche afgepeddeld, maar op zee ben ik ook een groentje. Hilde was volledig nieuw in het kajakken.
Maar toch, ik moet zeggen, dat viel allemaal best mee. De kajak was zelfs voorzien van een roer dat je met je voeten bedient, zodat zo’n bootje zelfs makkelijker te manoeuvreren is dan de kano’s waar ik eerder mee gevaren had. We hebben er een mooi tochtje van gemaakt, met veel rustpunten op idyllische strandjes en zijn zelfs de Astrolabe Roadstead overgestoken naar Adele Island. Zoals afgesproken hebben we de kajak rond 16 uur weer afgeleverd in dezelfde staat en we zijn weer een ervaring en een mooie dag rijker. Alleen vrees ik dat er de volgende dagen 2 Belgen rondlopen in Nieuw-Zeeland, die alleen nog hun armen omhoog krijgen met een pijnlijke grimas op het gezicht.

25 februari 2006

Westcoast


Na Franz Jozef Glacier zijn we in versneld tempo langs de Westcoast verder getrokken.
De westkust van het Zuidereiland kenmerkt zich vooral door ruige kusten met woeste rotspartijen, een wilde en koude Tasmanzee met grijze zandstranden vol met wrakhout en heel veel wind. Niet echt de plek waar je een rustig dagje aan het strand kan doorbrengen.
Nu moet ik wel zeggen dat de zonsondergangen voor een ware kleurenpracht zorgen. Een collage van 4 beelden die ik de laatste avonden heb gekiekt, zie je hierboven.
De andere 2 foto’s zijn van de Pancakerocks in de buurt van het kleine kustplaatsje Punakaika. Stroken kalksteen, gescheiden door dunne repen zachter kleisteen, die door duizenden jaren regen, wind en opstuivend water van de zee zijn weggesleten, hebben de gelaagde formaties van deze Pancakerocks gevormd. Hun naam hebben ze gekregen door de treffende gelijkenis met opeengestapelde pannenkoeken.

23 februari 2006

Franz Jozef Glacier


De reden dat we in Queenstown de knip op de portemonnee gehouden hadden, had veel te maken met de plannen die ik had om enkele dagen later wat dieper in de buidel te tasten..









Heli-Hiking leek me meer iets waarvan wij een kick krijgen.Voor de 2e keer zijn we naar de Zuidelijke Alpen getrokken. De Franz Jozef Glacier en de Fox Glacier (gletsjers), beide ongeveer 13 km lang, zijn uniek omdat ze afdalen van gebieden met eeuwige sneeuw naar regenwoud vlak bij de kust.


Heli-Hiking wil zeggen dat ze je met een helikopter tot midden op de gletsjer brengen. Daar maak je, begeleid door een gids, een tocht van 2 uur door de spleten, pieken en blauw-ijs grotten. Je zou denken dat een gletsjer gewoon één grote ijsvlakte is, maar niets is minder waar. De speciale ijsschoenen en het houweeltje, waarvan je voorzien wordt, komen echt wel van pas. Het is een tocht van klimmen en afdalen over een zeer grillig ijsparcours. Dan komt de helikopter je terug oppikken en krijg je voor de 2e keer een fantastisch uitzicht vanuit de lucht.


Nu weet ik ook wel dat het extreem veel regent in deze regio (5000 mm per jaar in Franz Jozef Village). Ze noemen het hier niet voor niets regenwoud. En ja hoor, toen wij hier aankwamen, viel de regen met bakken uit de lucht, alle vluchten voor die dag waren afgelast en beterschap was niet echt voorspelbaar.







Tegen beter weten in, hebben we dan toch maar de gok gemaakt om een tocht te boeken voor ’s anderdaags namiddag (voormiddag was al volgeboekt).Je moet dus niet mooi zijn om geluk te hebben. ’s Anderdaags werden we wakker onder een stralende zon en die is de ganse dag blijven schijnen.



.


Het blijft moeilijk om te selecteren tussen de tientallen beelden die ik weer aan het grote archief heb toegevoegd, maar bijgevoegde foto’s laten hopelijk zien welke pracht we nu weer hebben mogen aanschouwen

20 februari 2006

Queenstown


Queenstown wordt wel de avonturenhoofdstad van Nieuw-Zeeland genoemd. Echte trill-seekers zijn hier op het juiste adres. Men heeft hier de bungee-jump uitgevonden en gecultiveerd. Wildwater-raften, met een jetboat tegen duizelingwekkende snelheden door smalle, rotsachtige ravijnen racen, hang-gliding, tandem-parapenting, tandem-skydiving … Als het de adrenaline maar omhoog pompt, dan hebben ze het hier wel. Natuurlijk wel met het bijbehorende (dure) prijskaartje.




Nu heb ik al trills genoeg gehad in mijn leven, en zo hebben we ons vooral tevreden gesteld met kijken hoe anderen op enkele seconden hun zuurverdiende centjes wegkicken.








Het meest opwindende wat wij hier hebben gedaan is de beklimming van Bob’s Peak. Daar waar normale toeristen de Skyline Gondola instappen (die stijgt 450 meter, is 730 meter lang en doet er zo’n drie minuten over), dachten wij lekker geld te besparen door dat stukkie effen te voet af te leggen. We beginnen meer en meer op zuinige Nederlanders te gelijken. Echte sportmensen (kuch, kuch) als we zijn, telden we al uit dat te voet gaan equivalent was aan 4 pakjes sigaretten. (En die zijn duur hier, hoor)
45 minuten en heel veel zweet later waren we boven.

’t Was echt wel steil geweest, met op momenten halsbrekende toeren. Maar de voldoening was dan ook des te groter, toen we boven van het adembenemend uitzicht konden genieten.

19 februari 2006

Fiordland National Park : Te Anau – Milford Sound






Vanaf het Southland ging de reis verder naar Fiordland.

Op de foto een voorbeeld van het landschap waardoor we reden. (schaapjes mogen natuurlijk niet ontbreken)

Het Fiordland National Park is met zijn 21.000 km² het grootste natuurpark van Nieuw-Zeeland. Het spectaculaire landschap met zijn veertien Fjorden en vijf grote meren, tussen steile bergen die bedekt zijn met dik, gematigd regenwoud, maken het gebied vrijwel ondoordringbaar. Rotswanden van 1200 meter rijzen loodrecht op uit diepe fjorden en ik heb watervallen gezien die 160 meter naar beneden vallen. Moeilijk om dit hele gebied te bezoeken, dus hadden we de keuze gemaakt om van Lake Te Anau naar Milford Sound te rijden en daar op een boot door het Fjord te varen.
Op de foto : zonsondergang boven de bergen aan Lake Te Anau

The Milford Road is een 121km lange weg die tot werelderfgoedweg is benoemd vanwege zijn schoonheid en gevarieerde landschap, zoals welige bossen langs het meer, ruige bergen, bergrivieren met watervallen en schilderachtige wandelpaden.






foto : Mirror Lake - langs Milford Road - bekend omdat het op een rustige dag de tegenoverliggende bergen weerspiegelt in zijn water.

Opmerkelijk vond ik ook de 1,2 km lange Homer Tunnel, pikkedonker, met maar 1 rijstrook (beurtelings doorrijden om de 15 minuten) en als je eruit kwam begon een steile afdaling naar Milford met een adembenemend uitzicht over de Cheddau-vallei.
Milford Sound is een fjord van 16km lengte en zowat de bekendste attractie van Fiordland. Ik had een tijdstip uitgekozen om over Milford Road te rijden, dat buiten de toeristenuren lag. Af en toe kwamen we een tegenligger tegen. Het was lekker rustig op de baan en we zijn natuurlijk ook regelmatig gestopt om wat fotootjes te maken en wat korte wandelingen te doen. Toen we aan de haven aankwamen was het echter een drukte van jewelste. Busladingen toeristen (vooral druk foto’s nemende Japanners) kwamen net terug van hun boottochtje. Je vraagt je ook af waar ze die Jappen vandaan blijven halen. Opmerkelijk is ook dat ze allemaal zelf op de foto willen staan, met als achtergrond de attractie die ze bezoeken.

foto : Met de boot door het fjord Milford Sound

We hebben natuurlijk een boottochtje geboekt in de latere namiddag, toen al die bussen weer vertrokken waren. Is ook nog eens een stuk goedkoper !
De boottocht zelf was echt zijn geld waard. De fantastische uitzichten heb ik hierboven al beschreven. Overnacht hebben we aan Cascade Creek, langs de Milford Road. Zeer idyllisch uitzicht, maar spijtig genoeg vergeven van de sandflies. Ik vraag me trouwens af waarom die Kiwi’s dat zandvliegen noemen. Het zijn gewoon kleine, vervelende mugjes die venijnig steken, met dikke bulten en veel jeuk als gevolg.
Next stop is Queenstown, waarover meer in het volgend verslagje.

foto : Kea - bergpapegaai

17 februari 2006

Moeraki, Dunedin, Otago Peninsula + Catlins


Woorden kunnen niet beschrijven wat we de laatste dagen weer allemaal hebben mogen bewonderen. Daarom zal ik het deze keer kort houden en proberen een beeld te schetsen met wat foto’s en uitleg daarbij.

Foto 1 : Moeraki Boulders
Perfecte ronde, gladde keien van verschillende formaten (tot een diameter van 4m) liggen kriskras verspreid langs de kust en voor de klippen aan het strand van Moeraki.





Foto 2 : Dunedin Railway Station
Het station van Dunedin (2e grootste stad van het Zuidereiland) is waarschijnlijk het meest gefotografeerde gebouw in NZ. Het in Vlaams neo-renaissancestijl ontworpen gebouw is dan ook zowat het mooiste oude gebouw in het land.










Foto 3 : Otago Peninsula
Dit 24 km lange schiereiland heeft zowat alles te bieden, waaronder zeldzame en vreemde dieren, historische gebouwen, beboste tuinen en een spectaculair haven- en kustgebied.
Hier een panoramafoto van Hoopers Inlet.

Foto 4 : Koningsalbatros
Taiaroa Head, op het oostelijk einde van het schiereiland Otago, heeft de enige Royal Albatros kolonie ter wereld die broedt op het vasteland. Een dagje wachten, tot er een stevig windje opstak, heeft geloond en ik heb menig albatros (spanwijdte vleugels = 3 meter) zien overvliegen. Beetje moeilijk om scherp te stellen en een zuivere foto te nemen met de snelheid van die monstervogels, maar toch zijn er enkele gelukt.



Foto 5 : Geeloogpinguïn
Ondertussen heb ik al op een viertal plaatsten (Oamaru, Otago, Nugget Point en Curio Bay) deze zeldzaamste pinguïn ter wereld mogen bewonderen als hij juist voor zonsondergang uit de zee komt om zijn jongen te gaan voederen. Deze zeer schuwe beestjes zijn, in tegenstelling tot andere soorten pinguïns, nogal solitair en asociaal. Je zal ze altijd op hun eentje zien, nooit in groep.



Foto 6 + 7 : Catlins – Nugget Point
Een vuurtoren uit 1869 houdt de wacht op de kaap. ’t Is de enige plaats in NZ waar zeehonden, pelsrobben, zeeleeuwen en zeeolifanten samenhokken. Ook kolonies Jan-Van-Gents, Aalscholvers, Pijlstormvogels, blauwe pinguïns en geeloogpinguïns nestelen hier.
Zéér hoge kliffen, zodat mijn zoomlens tekort schoot om duidelijke foto’s van al dit wildleven te maken. (Tip voor toekomstige NZ-reizigers : breng een goede verrekijker mee !)

Foto 8 : Catlins - McLean Falls
Een wandeling van een halfuur door de bossen voert naar de McLean Falls, waar de Tautuku een indrukwekkende val van 22 meter maakt.

13 februari 2006

Van dolfijnen over bergen naar pinguins


Banks Peninsula : Akaroa

We waren naar Akaroa gekomen omdat we de Hector-dolfijnen wilden zien. Hector-dolfijnen zijn de kleinste en zeldzaamste soort dolfijnen. Ze komen alleen hier voor.
Nu, toen we hier aankwamen regende het nog altijd en stond er een strakke wind. Met de boot de zee op gaan was gekkenwerk. Dan maar de gok gewaagd en gehoopt op beterschap ’s anderdaags en we hebben ons een boottripje besteld voor in de voormiddag.
En ja hoor, de zon scheen ’s morgens. Het waaide nog altijd fel, maar er kon gevaren worden. In de grote baai - hier de harbour genoemd, alhoewel het niets met de haven te maken heeft - was het nog te doen wat betreft de deining, maar de beestjes moesten zich natuurlijk vandaag op volle zee verschansen. We hebben tientallen dolfijnen gezien. Echt mooi, maar met zo’n wilde golven was het natuurlijk geen sinecure om er dan ook nog eens een mooi, scherp fotootje van te schieten. Kwam er nog eens bij dat door die wilde zee de dolfijntjes geen mooie sprongen konden maken en uw begrijpt dat van ideale beeldjes maken weinig in huis kwam. Van de tientallen pogingen ziet u hier de minst mislukte. Toch was die boottrip echt de moeite. Weer een resem zeehonden gezien, veel vogels (aalscholvers op de foto) en zelfs een enkele pinguïn. Het volledige schiereiland was ronduit prachtig om aan te zien, met rotsige vulkanische uitlopers, woeste kapen, diepe dalen, steile kliffen, prachtige baaien, pittoreske dorpjes en panoramische uitzichten.




Elephant Rock in the Harbour van Banks Peninsula


Lake Tekapo, Lake Pukaki.

En dan moest het mooiste nog komen. Na onze boottrip vond ik dat het tijd was geworden voor het grotere werk. De tank volgegooid, en weg voor een mooie lange rit naar de Nieuw-Zeelandse Alpen. Eindbestemming : de hoogste berg van NZ – Mount Cook 3764m hoog.

Zelden op 1 dag zoveel verschillende soorten landschappen meegemaakt. Op sommige momenten dacht ik echt dat we op een andere planeet waren terecht gekomen. Het mooie was dan ook nog dat we meestal op totaal verlaten wegen reden, zodat het leek alsof alleen op de wereld waren. Na een rit van een zestal uren hebben we ons campertje geparkeerd aan Lake Pukaki. Ik heb een mooi plekje beschut tegen de wind gevonden en we hebben voor de rest van de avond niets of niemand meer gezien behalve wat vogels. Lake Tekapo en Lake Pukaki zijn uitzonderlijk mooie en heldere meren. De opvallende blauwe kleur van het water wordt veroorzaakt door ‘rotsmeel’ – fijngemalen deeltjes die door de gletsjer aan de kop van het meer worden aangevoerd en in het smeltwater blijven zweven. Lake Tekapo is de toeristische plek om te gaan zwemmen, zeilen, kajakvaren, vissen en hanggliden. Na een tip van de mevrouw in het tankstation, wist ik echter een mooie wegeltje door een desolaat gebied te vinden dat ons naar ons overnachtingsplekje aan Lake Pukaki bracht met een adembenemend uitzicht op Mount Cook en de Nieuw-Zeelandse Alpen.

Mount Cook National Park en Oamaru

De volgende morgen zijn we dan onmiddellijk aangezet richting Mount Cook. De berg zelf beklimmen was natuurlijk niet voor ons weggelegd, dat is meer iets voor alpinisten (en zelfs dan is het blijkbaar nog een grote uitdaging). Maar ik had iets gelezen over een Keapoint-trail, een wandelroute van ongeveer 2 uur die vertrekt aan het dorpje Mount Cook. Er zouden zich op die route veel Kea’s (bergpapegaaien) ophouden. We vertrokken in mooi weer. En alhoewel Mount Cook in een dikke mist gehuld was, vertrouwde ik er toch op dat we daar ook redelijk weer zouden treffen. Maar… halfweg begon het al te miezeren (de foto met regenboog is zowat de laatste die ik in uren heb kunnen maken). We hebben de wandeling toch nog gemaakt door een plensende regen en met een stevige bries, maar die Kea’s waren natuurlijk slimmer en gaven niet thuis. Op het einde van de wandelroute was een platform gebouwd vanwaar je een mooi uitzicht zou hebben op Mount Cook, the Hooker Valley, en de ijskanten van Mount Sefton en Footstool. Tegen dat wij daar aankwamen, regende en stormde het zo hard dat je amper 50 meter ver kon zien. Pech dus.
Desondanks was die hele trip (een 110km op en neer van Lake Pukaki naar Mount Cook village) de moeite waard. Je moet het allemaal eens gezien hebben.
Na Mount Cook zijn we langs de Waitaki rivier, met zijn stuwmeren,terug naar de kust gereden. Oamaru is de plaats waar we halt hebben gehouden. Het is een mooie stad in Noord-Otago met brede omzoomde straten en een collectie historische gebouwen. Er leeft hier een kolonie blauwe dwergpinguïns en een kolonie geeloogpinguïns, die je bij het vallen van de avond kan zien terugkeren naar hun broedplaatsen. Nu ja, de beestjes zijn nogal schuw en je moet echt een grote afstand houden om ze te kunnen observeren. Na lang wachten en goed kijken hebben we toch een viertal geeloogpinguïns over het strand zien hobbelen. De blauwe dwergpinguïns hebben we gelaten voor wat ze zijn, wegens te commercieel uitgebuit en een verbod om foto’s te maken.

10 februari 2006

Christchurch

Christ Church Cathedral
Dit imposante gebouw dat stamt uit 1864-1904, domineert het Cathedral Square en bevat vele kunstwerken die de geschiedenis van Canterbury illustreren. Eigenlijk is dit zowat het middelpunt van het stadscentrum.


De hoofdstad van de provincie Canterbury, Christchurch, is de grootste stad op het Zuidereiland De stad is rond 185O gebouwd en vele gebouwen, monumenten, parken en tuinen herinneren nog aan het koloniale verleden. Het is eigenlijk altijd een landbouwcentrum geweest, maar bezit nu alle verworvenheden van een moderne stad, inclusief de chique restaurants, cafés en een kunstenaarsscène. Omdat het 2 dagen regende hebben we eigenijk niet meer bezichtigd dan het oude stadscentrum. Het is best wel een leuk uitziende stad, wat Brits aandoend, maar gezellig met veel cafeetjes en parken.
Alleen spijtig van het rotweer dat we hier moesten treffen. Gelukkig stonden er op de camping allerlei Nederlandstalige boeken in de boekenrek die we konden omruilen tegen onze reeds gelezen lectuur, zodat we tenminste ’s avonds wat leesvoer hadden in ons campertje.
Hopende dat het weer wat betert, gaan we morgen een poging wagen om het Banks Peninsula te verkennen, een schiereiland in de buurt, dat ontstaan is door uitbarstingen van 2 vulkanen.

Christchurch Tram in New Regent Street.
Dit attractieve voetgangersgebied is in 1932 gebouwd in de Spaanse-missiestijl. De toeristische stadtram rammelt er geregeld doorheen.














Floral Clock
De in 1955 ingestelde klok wordt tweemaal per jaar ppnieuw beplant met meer dan 5000 planten in lente- en zomerstijl
.

08 februari 2006

Whale-Watching


Ons volharden werd beloond na drie dagen wachten in slecht weer. De lucht klaarde op en onze Whale-Watch-Catamaran kreeg groen licht om uit te varen. En we hebben geluk gehad. Drie verschillende potvissen hebben we mogen aanschouwen. In ’t Engels noemen ze zo’n beest Sperm Whale, wat me toch vragen doet stellen bij onze vertaling.


Nu blijft zo’n walvis maar enkele minuten boven water, om dan weer voor een klein uur naar diepere oorden te duiken. Het blijft dus een kunst om net op het goede moment in de buurt aanwezig te zijn. De boot was dan ook volgestouwd met gesofisticeerd materiaal en we konden alles op een groot scherm volgen. Een hele uitleg over walvissen kregen we er bij, maar die zal ik jullie besparen. Je ziet ook maar een héél klein deel van zo’n gevaarte dat boven water komt en dan wiebelt zo’n boot ook nog eens alle kanten op, zodat het wel echt moeilijk wordt om een mooi kiekje te maken. Het enige waar een mooi plaatje van gemaakt kan worden, is zijn staart, als hij terug naar onder duikt. En die rotzak kondigt natuurlijk niet aan wanneer ie zal vertrekken. Het is dus een kwestie van juist op het goede moment scherp gesteld te hebben. Ik heb vele vloeken rondom me gehoord en ook bij mij is het niet 100% geslaagd, maar hij staat er wel op.
Ook hebben we nog een paar albatrossen mogen aanschouwen, de grootste vogels ter wereld. Als je ze in ’t echt ziet, verschiet je werkelijk van hun omvang. De foto’s (weer niet echt optimaal op die deinende boot) tonen dat misschien niet zo, maar dat is omdat je geen vergelijkingspunt ernaast hebt.


Laatste foto zijn de Cathedral Cliffs bij Gore Bay in de buurt van Cheviot, zowat halfweg van Kaikoura naar Christchurch. We reizen op ons dooie gemak. Ik probeer niet te veel kilometers per dag af te haspelen en we maken nogal veel omwegen die ons zouden kunnen leiden naar mooie oorden. Ik stop al vroeg in de namiddag om ons overnachtingsplekje te zoeken, zodat we op ons gemak ons potje kunnen koken en ons wasje en plasje kunnen doen. A really nice and relax way to travel. Zo hebben we gisteren in the middle of nowhere ons campertje gesteld langs een lieflijk riviertje en hebben we vandaag halt gehouden aan een plek waar iemand een oud stationnetje heeft omgebouwd tot hotel/camping. Het stationnetje doet nu dienst als keuken/wasplaats/sanitair. Oude passagierswagons zijn omgetoverd tot hotelkamers. Morgen zullen we dan Christchurch bereiken, eigenlijk maar 182 km verwijderd van Kaikoura, waar we gisterenmiddag vertrokken zijn.

05 februari 2006

Kaikoura




De naam Kaikoura betekent in Maori ‘maaltijd’(Kai) ‘langoest’(Koura). Dat weerspiegelt dan ook meteen het belang van de zee in dit gebied. De beste Crayfish (langoesten) zouden hier gevangen worden. Maar de voornaamste toeristische attractie voor Kaikoura is het walvissen kijken. Topattractie zijn potvissen, maar er zijn ook orka’s en veel soorten dolfijnen te zien. De geweldige rijkdom van het zeeleven nabij Kaikoura wordt in onze reisgidsen verklaard door het zeer diepe water en het samenkomen van warme en koude oceaanstromingen, waardoor voedsel naar het oppervlak komt. Zeevogels die in Kaikoura voorkomen zijn de koningsalbatros, de grote albatros, de bruine stormvogel, de Antarctische stormvogel en de roetkapelalbatros. En zeedieren observeren, daar was ik ook voor naar hier afgezakt. Ik zou wel eens een walvis in het echt willen bekijken. We hebben ons dan ook al ingeschreven om met een Whale Watch Boat mee te varen. Klein probleem : het weer. De laatste 2 dagen regent en stormt het voortdurend, zodat de ene na de andere boottocht wordt afgelast. In de hoop dat het maandag wel wat beter weer wordt, blijven we dan nog maar een dagje langer. Ondertussen houden we ons, beschut tegen de regen, in ons campertje bezig met wat te lezen, te kaarten en met dit verhaaltje te schrijven. Tussen de buien door hebben we wel al de kans gezien om een mooie wandeling bij Point Keane te maken waar het wemelt van de pelsrobben en zeevogels.

03 februari 2006

Het Zuidereiland – Marlborough Sounds.


De overtocht naar het Zuidereiland was een schitterende reis. Gelukkig hadden we schitterend en open weer zodat we ten volle konden genieten van de Marlborough Sounds die we kilometers doorvoeren alvorens Picton te bereiken. De Marlboroughs Sounds zien eruit als een rij bergruggen, maar zijn eigenlijk dalen die overstroomd zijn door de oceaan met een groot aantal baaien, zeearmen en verborgen inhammen. I.p.v. in Picton een camping te zoeken ben ik meteen afgeslagen naar de Queen Charlotte Drive, de bekendste weg van de Marlborough Sounds, een fraaie route tussen Picton en Havelock. We hebben enkele kilometers verder halt gehouden aan de Ngakuta Bay.

Ondanks dat het duidelijk stond aangegeven dat kamperen verboden was, hebben we het er toch maar op gewaagd en besloten om hier de nacht door te brengen. We konden gewoon de verleiding niet weerstaan. Zelden zo’n schilderachtig plaatsje gezien, zo goed als verlaten, een mooi strand, pittoresk aanlegpiertje, nooit geziene watervogels, blauwgroen water ...etc. Echt waar, zooo schuune !
Na een uurtje komt er een oudere vrouw op een mountainbike en aanhangwagentje ons plekje opgereden. Vol verrukking kijkt ze rond en vraagt aan mij of ze haar zouden wegjagen als ze haar tentje hier zou opslaan. Ik vertel haar dat wij ook onze kans hier wagen en ze zoekt zich ook een plekje. De vrouw blijkt een 56-jarige Française te zijn, die op haar fiets een wereldreis maakt van 25 maanden. We nodigen haar uit om samen met ons het avondeten te nuttigen, want alles wat ze blijkt bij te hebben voor die avond, zijn drie koude gekookte aardappelen en een tomaat. Een lekkere pasta met kip leek ons toch meer een maaltijd voor iemand die de ganse dag over een heuvelachtig parcours heeft gefietst.
De kranige dame, moeder van 2 kinderen en grootmoeder van 3 kleinkinderen, is aan haar 2e jeugd bezig en heeft, helemaal op haar eentje, de laatste 16 maanden zowat de halve wereld doorkruist op haar mountainbike. Ze heeft als lerares in de buurt van Monaco 25 maanden onbetaald verlof gekregen en houdt een website bij, die de kinderen van haar school in staat stelt om haar te volgen en vragen te stellen over de plekken die ze bezoekt, waaronder Italië, Egypte, Yemen, India, Birma, China, Vietnam, Cambodja, Thailand, Nieuw-Zeeland … Australië, Indonesië en Canada staan nog op het programma. ( Zie ook de website lemondeavelo.skyblog.com.) Enkele jaren geleden heeft ze volledig Zuid-Amerika doorkruist. Ze spreekt vloeiend Frans, Italiaans, Spaans, Duits en Engels.
Mijn petje af voor zo’n bewonderenswaardige vrouw en ben blij dat we een avondje naar haar verhalen hebben mogen luisteren.

’s Morgens hebben we afscheid genomen van haar en zijn verder de Queen Charlotte Drive afgereden met de nodige tussenstops, om het landschap te bewonderen en een korte wandeling te maken. In Havelock zijn we van de piste naar Nelson afgeweken omdat we eerst de oostkust van het Zuidereiland willen bereizen. We zijn naar Blenheim getrokken door het dal van Wairau, de grootste en bekendste wijnstreek van NZ, bekend om zijn Sauvignon blanc. Morgen zetten we onze reis langs de oostkust verder en het einddoel zal dan Kiakoura zijn.